Prejudiciële vragen in zaak faillissement Groningse garnalenverwerker Heiploeg

17 april 2020

De Hoge Raad zal aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) prejudiciële vragen stellen over de positie van werknemers bij een door een pre-pack voorbereide overgang van onderneming, die heeft plaatsgevonden in de zaak van de Groningse garnalenverwerker Heiploeg. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist.

De zaak

Heiploeg ging in 2014 failliet en maakte een snelle doorstart, die was voorbereid in een zogenoemde pre-pack. Het bedrijf werd gekocht en voortgezet door een andere vennootschap. Door het faillissement verloren 90 van de ca. 300 medewerkers hun baan. De arbeidsvoorwaarden voor de overige 210 medewerkers, die wel een plek kregen bij de nieuwe werkgever (Heiploeg-nieuw), waren veelal minder gunstig.

Pre-pack

In een pre-pack wordt voorafgaand aan het uitspreken van een faillissement met mogelijk geïnteresseerde overnamekandidaten gesproken. Het doel is om na de faillietverklaring de hoogst mogelijke opbrengst te bereiken. Bij een tijdens een pre-pack voorbereide doorstart kan een bedrijf na de faillietverklaring sneller zijn activiteiten voortzetten met behoud van klantenkring en werkgelegenheid. Dit proces wordt gecontroleerd door degene die door de rechtbank is aangewezen als beoogd faillissementscurator en door de beoogd rechter-commissaris.

Procedure

De vakbonden FNV en CNV startten een rechtszaak. Zij vinden dat de pre-pack in strijd is met een Europese richtlijn die de rechten van werknemers bij de overgang van een onderneming beschermt. Deze richtlijn kent een uitzondering voor het geval de overgang van een onderneming in faillissement plaatsvindt, maar volgens de bonden geldt die uitzondering niet voor een pre-pack. Zij vorderen een verklaring voor recht dat alle werknemers van Heiploeg bij Heiploeg-nieuw in dienst zijn getreden met behoud van hun arbeidsvoorwaarden. Heiploeg-nieuw vindt dat de overgang van onderneming plaatsvond in een faillissementsprocedure, waarbij volgens de richtlijn de werknemers niet automatisch dezelfde arbeidsvoorwaarden behouden.

Uitspraak gerechtshof

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in juli 2018 dat de uitzondering van de richtlijn in dit geval van toepassing is. Dat betekent dat naar het oordeel van het hof niet alle werknemers met behoud van hun arbeidsvoorwaarden bij Heiploeg-nieuw in dienst zijn getreden.

Cassatie

De FNV was het met deze uitspraak niet eens en stelde bij de Hoge Raad beroep in cassatie in.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad heeft vandaag een tussenuitspraak gedaan. Het voorlopige oordeel van de Hoge Raad is dat de uitzondering van de richtlijn in dit geval van toepassing is. Volgens de Hoge Raad kan hierover echter twijfel bestaan, mede gelet op een uitspraak van het HvJEU uit 2017 over een andere Nederlandse ‘pre-pack’ (het Smallsteps-arrest). Daarom zal de Hoge Raad in de zaak van Heiploeg aan het HvJEU zogenoemde prejudiciële vragen stellen over de uitleg van de Europese richtlijn.

Verdere gang van zaken

Het tussenarrest van de Hoge Raad voorziet erin dat partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de door de Hoge Raad geformuleerde vragen. Dat betekent dat de formulering van de vragen naar aanleiding van de reactie van partijen nog kan worden aangepast. Nadat partijen zich hebben uitgelaten, zal de Hoge Raad in een nieuw arrest de definitieve vragen formuleren en aan het HvJEU stellen. Na de beantwoording van de vragen door het HvJEU zal de Hoge Raad definitief uitspraak doen.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:753