Veroordeling wegens het aanzetten tot gewelddadig optreden tegen Armeniërs blijft in stand

14 april 2020

De veroordeling van de voorzitter van de Nederlandse Azerbeidjaanse Turkse Culturele Vereniging wegens het aanzetten tot gewelddadig optreden tegen mensen van Armeense afkomst wegens hun ras, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Op 24 april 2014 werd op het terrein van de Armeense kerk in Almelo een herdenkingsmonument Armeense Genocide onthuld. Een aantal weken daarna, 1 juni 2014, vond in Almelo op initiatief van de Stichting Turks Islamitische Culturele Federatie een demonstratie plaats. In de kennisgeving van deze demonstratie aan de gemeente stond vermeld dat de benaming ‘Armeens Genocide Monument’ niet zou bijdragen aan de harmonie in de samenleving, in het bijzonder de harmonie in Almelo. Bij de demonstratie waren zo’n 4.000 personen mensen aanwezig, van hoofdzakelijk Turkse afkomst. De verdachte had een aandeel in de voorbereiding van de demonstratie. Ook heeft hij tijdens de demonstratie met een microfoon de menigte toegesproken. Hij uitte daar onder meer de volgende, in het Nederlands vertaalde, woorden: “Karabach zal het graf van de Armeniërs worden.”

Het gerechtshof veroordeelde de verdachte, evenals de rechtbank, wegens het in het openbaar aanzetten tot gewelddadig optreden tegen mensen wegens hun ras tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een taakstraf van 120 uur.

Cassatieklacht(en)

De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in. De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling door het hof te vernietigen. De verdachte zou met zijn uitlating niet gedoeld hebben op de Armenen vanwege hun ras, maar op de personen die een gedeelte van Azerbeidjan, Nagarno Karabach, bezet houden.

Oordeel Hoge Raad

Deze cassatieklacht slaagt niet. Het gerechtshof stelde vast dat het door de verdachte scanderen van de, in het Nederlands vertaalde, uitlating “Karabach zal het graf van de Armeniërs worden” gericht is tegen alle Armeniërs. Deze uitlating leverde in de context van de demonstratie tegen het herdenkingsmonument Armeense Genocide, naar inhoud en strekking het aanzetten tot gewelddadig optreden tegen Armeniërs wegens hun ras op. De Hoge Raad vindt dit oordeel van het hof in dit geval juridisch juist en ook voldoende gemotiveerd.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief.

Uitspraak rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2020:638