Advies AG aan Hoge Raad n.a.v. prejudiciële vragen over de Groninger aardbevingsschade

10 mei 2019

Naar aanleiding van prejudiciële vragen die de rechtbank Noord-Nederland aan de Hoge Raad heeft gesteld in een zaak over Groninger aardbevingsschade, heeft advocaat-generaal Wattel vandaag een omvangrijk advies uitgebracht. De prejudiciële vragen gaan over het bestaan en omvang van aansprakelijkheid voor materiële en immateriële schade als gevolg van gaswinning in het Groningerveld.

De zaak

Een echtpaar dat in het aardbevingsgebied boven het Groningen-gasveld woont, heeft een zaak aangespannen tegen NAM en de Staat. Het echtpaar eist vergoeding van de waardevermindering van hun woonhuis en voor het gemis van woongenot. Daarnaast eist het echtpaar smartengeld. De rechtbank Noord-Nederland heeft in een tussenbeslissing op 10 oktober 2018 aan de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen gesteld over de criteria om dit soort vorderingen te beoordelen. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. De mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen is verbonden aan een aantal voorwaarden: zo moet een antwoord op deze vraag of vragen nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de betreffende zaak en moet(en) dezelfde vraag of vragen bovendien aan de orde zijn in een groot aantal samenhangende zaken.

Advies advocaat-generaal
De grote lijnen van het advies van advocaat-generaal Wattel in de zaak in kwestie zijn:
• dat waardevermindering van een woonhuis door toekomstig aardbevingsrisico pas voor vergoeding in aanmerking komt wanneer van dit verlies blijkt: bij verkoop van het huis, hetzij, als het huis niet verkocht wordt, na een wachttijd van enige jaren nadat de gaswinning is gestaakt;
• dat gemist woongenot als gevolg van aardbevingen voor vergoeding in aanmerking komt; de advocaat-generaal adviseert deze vergoeding vast te stellen op het verlies aan huurwaarde over de desbetreffende jaren; die vergoeding moet dan wel voor een gedeelte worden verrekend indien op een later tijdstip vergoeding wordt toegekend voor waardevermindering van de woning, omdat woningwaarde mede bepaald wordt door de huurwaarde (het woongenot);
• dat andere dan materiële schade alleen in bijzondere gevallen voor vergoeding in aanmerking komt, zoals bij objectief bepaalbaar geestelijk letsel, bij ernstige schending van de veiligheid van de woning of van de persoonlijke levenssfeer met rechtstreeks nadelige gevolgen voor de eigenaar/bewoner;
• dat eventueel resterende onzekerheid over de oorzaak van fysieke schade aan gebouwen voor rekening van NAM komt.

Uitspraak Hoge Raad

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

Het advies, een zogenoemde conclusie, van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Samenvatting

Een zeer korte samenvatting van de vragen van de rechtbank en van het advies van advocaat-generaal Wattel vindt u hier (pdf, 492 KB).

Volledige tekst advies

De volledige tekst van het advies vindt u hierna onder het ECLI-nummer: ECLI:NL:PHR:2019:496 en de bijlage onder het ECLI-nummer: ECLI:NL:PHR:2019:497.

Uitspraken

ECLI:NL:PHR:2019:496
ECLI:NL:PHR:2019:497