Conclusie AG: veroordeling wegens doodslag door veroorzaken fataal verkeersongeval kan niet in stand blijven

29 januari 2019

De veroordeling van een verdachte wegens doodslag en poging tot doodslag door het veroorzaken van een fataal verkeersongeval in Noordgouwe op 23 juli 2016 kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Bleichrodt de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

Op zaterdag 23 juli 2016 vond rond 03.30 uur ’s nachts een ernstig ongeval plaats in Noordgouwe. Bij het ongeval waren een bedrijfsauto en een motor betrokken. De bestuurster van de motor kwam bij dit ongeval om het leven, haar bijrijder raakte zwaargewond. Na onderzoek bleek de verdachte, de bestuurder van de auto, met te veel drank op achterop de motor te zijn gereden. De snelheid waarmee de verdachte had gereden, kon niet worden vastgesteld. Echter van een overtreding van de maximumsnelheid is niet gebleken. De verdachte was niet in het bezit van een geldig rijbewijs.

Zowel de rechtbank als het hof veroordeelde de verdachte voor doodslag en poging tot doodslag in het verkeer, het rijden onder invloed en het rijden zonder geldig rijbewijs. Met de rechtbank oordeelde het hof dat uit het handelen van de verdachte niet anders kan volgen dan dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de mogelijke gevolgen daarvan voor zichzelf en andere verkeersdeelnemers. Verdachte had, voordat hij ging rijden, zoveel alcohol gedronken dat hij niet meer in staat moest worden geacht zijn auto naar behoren te besturen. Door toch te gaan rijden heeft hij zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn handelen de dood van een andere verkeersdeelnemer tot gevolg zou kunnen hebben. Dat gevolg heeft verdachte op de koop toe genomen. Daarmee is sprake van (voorwaardelijk) opzet. Het gerechtshof legde de verdachte zes jaar gevangenisstraf en een rijontzegging van tien jaar op. De verdachte stelde beroep in cassatie in.

In cassatie wordt geklaagd over het oordeel van het hof dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van de beide slachtoffers. De veroordeling voor het rijden onder invloed en zonder geldig rijbewijs wordt niet bestreden.

In zijn conclusie bespreekt de AG de aangevoerde cassatieklachten uitvoerig. Dat de verdachte een verwijt treft voor het rijden onder invloed, is zonneklaar. In de cassatieprocedure is ook niet betwist dat het fatale ongeval aan de verdachte te wijten is. Maar met opzet iemand doodrijden is een ander strafbaar feit dan door schuld in het verkeer iemands dood veroorzaken. De zwaarste vorm van schuld is roekeloosheid. De Hoge Raad stelt hoge eisen aan het bewijs van roekeloosheid. In deze zaak is de verdachte veroordeeld voor de nog zwaardere variant, namelijk doodslag en poging tot doodslag, waarvoor opzet op de dood van de ander nodig is. De AG is van mening dat uit het bewijs onvoldoende kan worden afgeleid dat de verdachte de voor het bewijs van voorwaardelijk opzet noodzakelijke ‘aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop bewust heeft aanvaard’. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet op dat gevolg gericht is geweest. Dat blijft het geval als de schuldige bestuurder onder invloed van alcohol verkeerde. Bijzondere omstandigheden die dat anders maken waren door het hof niet vastgesteld. Er zijn geen aanknopingspunten die kunnen worden ontleend aan uitlatingen van de verdachte of aan de manier van rijden tijdens of kort voorafgaand aan het ongeval. Zo is niet gebleken dat de verdachte de maximumsnelheid heeft overtreden en dat hij zich niet op de juiste weghelft zou hebben bevonden.

Als het advies van de advocaat-generaal wordt gevolgd, zal het gerechtshof de zaak opnieuw beoordelen. De AG wijst er wel op, overigens zonder daarop vooruit te willen lopen, dat ook als het hof na een terugwijzing zou komen tot een veroordeling wegens het veroorzaken van het ongeval door schuld (en dus niet door opzet), een straf van dezelfde zwaarte kan worden opgelegd.

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Uitspraak

ECLI:NL:PHR:2019:82