Veroordelingen 'Passage'-verdachten blijven in stand

23 april 2019

De veroordelingen van zes verdachten in het Passageproces wegens onder meer betrokkenheid bij een aantal liquidaties in de periode 1993 tot en met 2006, blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De strafzaken tegen de zes verdachten zijn onderdeel van het zogeheten Passageproces. In de kern gaat het in het Passageproces over zeven moorden/liquidaties tussen 1993 en 2006. Daarnaast gaat het om voorbereidingen voor/pogingen tot moord, wapendelicten en deelname aan een criminele organisatie gericht op het plegen van liquidaties. Aanvankelijk stonden twaalf verdachten terecht. Gedurende het strafproces zijn twee verdachten overleden. Met twee andere verdachten heeft het Openbaar Ministerie (OM) een zogenoemde kroongetuigenovereenkomst gesloten. In ruil voor een lagere strafeis in hun eigen strafzaak hebben deze verdachten verklaringen afgelegd over de verschillende tenlastegelegde moorden en de voorbereidingen daarvan/pogingen daartoe. Mede op basis van deze verklaringen heeft het gerechtshof Amsterdam negen verdachten (inclusief de twee kroongetuigen) veroordeeld tot gevangenisstraffen waarvan in vier gevallen tot een levenslange gevangenisstraf. Eén verdachte werd vrijgesproken.

Zes verdachten waren het niet eens met de uitspraak van het Hof en stelden cassatie in bij de Hoge Raad. Van deze zes zijn vier verdachten veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, een tot dertien jaar en zes maanden en een tot vijf jaar en zes maanden.

Overeenkomsten met de kroongetuigen

In cassatie is onder meer geklaagd over de door het OM gesloten kroongetuigenovereenkomsten. Aan de kroongetuigen zouden toezeggingen zijn gedaan die de wet niet toestaat. Ook zouden de getuigenbeschermingsmaatregelen voor de kroongetuigen ten onrechte niet getoetst zijn door een rechter. Verder zouden de verklaringen van de twee kroongetuigen onbetrouwbaar zijn, zodat deze verklaringen niet voor het bewijs gebruikt hadden mogen worden.

De Hoge Raad is van oordeel dat de met de kroongetuigen gemaakte afspraken wettelijk toelaatbaar zijn. Het OM mag een toezegging aan de kroongetuige doen dat in ruil voor het afleggen van verklaringen strafvermindering zal worden geëist. Die toezegging moet door de rechter worden getoetst. Het OM mag ook met een kroongetuige een schikking treffen over ontneming van uit misdrijf verkregen voordeel, maar dat is geen toezegging aan de kroongetuige die op grond van de wettelijke kroongetuigenregeling door de rechter moet worden getoetst; wel moet het OM de rechter daarover informeren. Over de inhoud van getuigenbeschermingsmaatregelen hoeft het OM geen informatie te geven. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Dat oordeel laat de Hoge Raad in stand.

Levenslange gevangenisstraf

Naast de cassatieklachten over de kroongetuigenovereenkomsten is ook geklaagd over de opgelegde levenslange gevangenisstraffen. De oplegging van deze straf zou in strijd zijn met het verbod op onmenselijke behandeling of bestraffing zoals neergelegd in artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De manier waarop Nederland invulling heeft gegeven aan de levenslange gevangenisstraf, is volgens de verdediging van de betreffende verdachten in strijd met dit artikel.

De Hoge Raad oordeelt dat hiervan geen sprake is, omdat er recent is voorzien in een stelsel van herbeoordeling waardoor verkorting van de levenslange gevangenisstraf mogelijk is. De Hoge Raad geeft daarbij aan dat in de toekomst zal blijken hoe dit stelsel van herbeoordeling wordt toegepast. Die onzekerheid maakt de oplegging van de levenslange gevangenisstraf nu niet ontoelaatbaar. Iedere veroordeelde kan de manier waarop de straf daadwerkelijk wordt tenuitvoergelegd aan de rechter voorleggen. De rechter moet erop toezien dat de tenuitvoerlegging van de straf en de in verband met de herbeoordeling aan de veroordeelde aan te bieden activiteiten in overeenstemming zijn met de waarborgen uit het EVRM. Als op enig moment zou komen vast te staan dat een levenslange gevangenisstraf in de praktijk nooit wordt verkort, speelt dan de vraag of de oplegging en de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf nog wel in overeenstemming is met het EVRM.

Overige cassatieklachten

Ook de overige cassatieklachten leiden niet tot vernietiging van de uitspraken. Dat geldt eveneens voor de klachten die zijn ingediend namens de benadeelde partijen. De veroordelingen zijn hiermee definitief.

Uitspraken op rechtspraak.nl