Hoge Raad en parket bij de Hoge Raad: focus op rechtsontwikkeling

5 april 2018

“Als hoogste rechter op het gebied van burgerlijk -, straf- en belastingrecht beoordeelt de Hoge Raad zaken niet helemaal opnieuw. Hij concentreert zich op de juridische kant van de zaken en stelt niet opnieuw de feiten vast. De Hoge Raad stimuleert dat het recht in het hele land op dezelfde manier wordt uitgelegd. En via zijn uitleg van juridische regels kan de Hoge Raad ook het recht verduidelijken en verder ontwikkelen. Rechtsontwikkeling heet dat of ook wel rechtsvorming. Zo neemt de Hoge Raad vaak beslissingen die niet alleen de rechten van de partijen in dat proces beschermen, maar ook aan veel meer mensen de richting wijzen op juridisch gebied.”

De Hoge Raad en het parket bij de Hoge Raad hebben er in 2017 onverkort naar gestreefd de rechtsontwikkeling via de cassatierechtspraak helder gestalte te geven. Dat staat in het jaarverslag 2017 dat vandaag is gepubliceerd. Om daarvoor voldoende armslag te hebben is ook in 2017 bewust voortgegaan met het benadrukken van de zaken die ertoe doen. Dit sluit ook aan bij een internationale tendens.

In alle drie de sectoren zijn in 2017 tal van conclusies geschreven door het parket en arresten gewezen door de Hoge Raad die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de rechtsontwikkeling in ons land. In het jaarverslag wordt per sector een kleine selectie daarvan beschreven.

Om voldoende armslag te hebben voor de rechtsontwikkeling en ook de rechtseenheid is het van belang dat de Hoge Raad selectief met de schaarse en kostbare tijd omgaat. Bij de afdoening van zaken vindt daarom een prioriteitstelling plaats en wordt onderscheid gemaakt in aanpak van zaken. Het instrument dat de Hoge Raad daarvoor steeds meer inzet is art. 80a van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Kern hiervan is het systeem van ‘selectie aan de poort’. Dit betekent dat de Hoge Raad cassatieberoepen al snel na binnenkomst niet-ontvankelijk verklaart als de cassatieklachten evident niet tot cassatie kunnen leiden of als een partij evident onvoldoende belang heeft bij haar cassatieberoep. Bij de strafkamer wordt deze afdoening het vaakst gebruikt: in 2017 werd bijna 58% van de uitspraken in de zaken met zogenoemde cassatiemiddelen (uitgewerkte klachten) via art. 80a afgedaan. Voor de belasting- en civiele zaken lag dit percentage een stuk lager. Daar zijn overigens ook de in- en uitstroomcijfers veel lager. Op deze wijze kan de meeste tijd en energie in de meest richtinggevende beslissingen worden gestoken. Ook het parket bij de Hoge Raad draagt met het geven van rechtsgeleerde adviezen, de conclusies, bij aan de rechtsontwikkeling. Om die rol zo goed mogelijk te vervullen, wordt het gewicht van zaken onderscheiden. In de gewichtige zaken vindt uitgebreider uitleg plaats, worden verschillende oplossingsrichtingen besproken en afgewogen en wordt achtergrondinformatie gegeven. Ook is er in daarvoor in aanmerking komende zaken meer aandacht voor bijvoorbeeld internationaal recht en rechtsvergelijking. De bijdrage aan de rechtsontwikkeling vindt bij het parket ook op andere manieren plaats. Te denken valt bijvoorbeeld aan het instellen van cassatie in het belang der wetU verlaat Rechtspraak.nl.

Naast de afdoening met art. 80a RO heeft de Hoge Raad nog twee andere wettelijke instrumenten die hem in staat stellen als hoogste rechter zoveel mogelijk bij te dragen aan de rechtsontwikkeling. Dit zijn de afdoening via art. 81 RO en de beantwoording van prejudiciële vragen van rechtbanken en gerechtshoven. Art. 81 RO voorziet in afdoening van zaken zonder inhoudelijke motivering door de Hoge Raad als het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept. Ook deze afdoening bespaart de Hoge Raad tijd en biedt daarmee extra ruimte voor verdieping in de zaken die er in juridisch opzicht echt toe doen. Een ander instrument betreft de beantwoording van prejudiciële vragen van rechtbanken en gerechtshoven. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of hof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Ook met deze procedure draagt de Hoge Raad bij aan de rechtsontwikkeling en rechtseenheid verlaat Rechtspraak.nl in ons land.

Nieuw in het jaarverslag zijn de zogenoemde ‘signalen aan de wetgever’. De wetgeving in Nederland heeft in het algemeen een hoog kwalitatief niveau. Maar wetgeven blijft, net als rechtspreken, mensenwerk. Helemaal foutloos zal wetgeving dus nooit zijn. In 2017 is de Hoge Raad structureler melding gaan maken van door hem geconstateerde juridisch-technische onvolkomenheden in wet- en regelgeving. Bij de behandeling van zaken loopt de Hoge Raad daar zo nu en dan tegenaan. Voorheen werd dat alleen binnenskamers besproken. Maar als de tekortkoming volgens de Hoge Raad van voldoende belang is, geeft hij dit nu explicieter terug aan de wetgever: via zijn arresten en via het jaarverslag. Het is voor de samenleving nuttiger deze signalen ergens neer te leggen dan ze binnenskamers te houden. Doordat de Hoge Raad zich beperkt tot kwesties die hij bij de behandeling van zaken als het ware vanzelf tegenkomt, is dit geen geheel nieuwe taak. De Hoge Raad heeft niet de pretentie om algeheel toezichthouder te worden op de kwaliteit van wetgeving. Dat is een verantwoordelijkheid van de wetgever zelf. Het is ook uitdrukkelijk niet de bedoeling van de Hoge Raad om hiermee politiek te bedrijven of maatschappelijke keuzes te beïnvloeden. Daarom zal de Hoge Raad in het algemeen niet zelf aangeven hoe een tekortkoming is op te lossen. Ook dat is aan de wetgever. In 2017 gaf de Hoge Raad in veertien arresten verlaat Rechtspraak.nl een signaal aan de wetgever.

In het jaarverslag wordt in de rubriek ‘2017 Uitgelicht’ een aantal beschouwingen gegeven over het afgelopen jaar. Verder wordt per sector een aantal belangrijke arresten beschreven, worden de ontwikkelingen bij het parket bij de Hoge Raad toegelicht en doen de president en de procureur-generaal verslag van de externe en interne klachten. Uiteraard worden ook de belangrijkste productie- en personele cijfers weergegeven.