Hoge Raad zet nieuwe stap in effectenleasezaken

2 september 2016

De Hoge Raad heeft vandaag uitspraak gedaan in twee effectenleasezaken. In eerdere rechtspraak had hij al geoordeeld dat de professionele aanbieder van een effectenleaseproduct in diverse opzichten een zorgplicht heeft tegenover particuliere beleggers. Als de aanbieder deze zorgplichten niet nakomt, handelt hij onrechtmatig tegenover die belegger en moet hij de als gevolg daarvan door de belegger geleden schade vergoeden. Maar omdat de belegger weet of moet begrijpen dat geleend geld in beginsel moet worden terugbetaald, heeft hij tot op zekere hoogte ook zelf schuld aan zijn schade. In de regel kan de schade dan tussen partijen worden verdeeld naar de maatstaf 1 (de particuliere belegger) staat tot 2 (de professionele aanbieder). De omvang van de naar deze maatstaf tussen partijen te verdelen schade (alleen de restschuld of ook de al betaalde rente, aflossing en kosten) verschilt al naar gelang de mogelijke financiële gevolgen van de leaseovereenkomst een onaanvaardbaar zware last voor de particuliere belegger vormden.

In de beslissing van 2 september is geoordeeld over een geval waarin een zogenoemde cliëntenremisier (een professionele tussenpersoon die een mogelijke particuliere belegger aanbrengt bij een effecteninstelling) zich niet heeft beperkt tot bemiddeling, maar de belegger ook heeft geadviseerd. De Hoge Raad oordeelde dat de cliëntenremisier dan over een vergunning behoort te beschikken. Beschikt hij daarover niet, en wist de aanbieder dat of behoorde hij dat te weten, dan is er aanleiding voor een andere verdeling van de schade tussen partijen dan in het algemeen geldt. Gelet op het beschermingskarakter van de vergunningplicht komt de schade van de particuliere belegger dan in zijn geheel voor rekening van de professionele aanbieder van het product.

Uitspraken

ECLI:NL:HR:2016:2015
ECLI:NL:HR:2016:2012