Zaak 'zes van Breda' moet over

18 december 2012

De Hoge Raad verklaart vandaag de vordering tot herziening van de zaak 'de zes van Breda' gegrond. Het gaat in deze zaak om de veroordelingen voor de doodslag in 1993 op een vrouw in Chinees restaurant Peacock in Breda. Het hof Den Haag moet deze zaak opnieuw behandelen.

De Hoge Raad komt tot dit oordeel op basis van getuigenverklaringen die wel in het bij de politie achtergebleven politiedossier zaten maar niet in het justitiedossier. Dat betekent dat de rechters die eerder veroordelingen in deze zaak hebben uitgesproken geen kennis hadden van deze getuigenverklaringen. Het gaat daarbij om twee getuigen die de hele nacht in de buurt van het restaurant waar het slachtoffer om het leven kwam in een bushokje hebben gezeten. Zij verklaren niets te hebben gezien en dat lijkt in tegenspraak met de voor het bewijs gebruikte verklaringen van enkele veroordeelden. Er is dus voldaan aan het wettelijke criterium van een ernstig vermoeden dat de rechters tot een andere beslissing zouden zijn gekomen indien zij deze niet in het dossier opgenomen verklaringen hadden gekend, aldus de Hoge Raad.

Achtergrond

Op 4 juli 1993 is in het toenmalige Chinese restaurant Peacock in Breda het stoffelijk overschot aangetroffen van de moeder van de eigenaar van het restaurant. Zij bleek door geweld om het leven te zijn gekomen.

Het hof Den Bosch veroordeelde in 1995 drie mannen (A.B., A.T. en A.L.) voor het medeplegen van deze doodslag tot een gevangenisstraf van 10 jaar. Drie vrouwen (J. v. H., C. N. en J. v.d. L.) zijn door de rechtbank Breda in 1994, dan wel door het hof Den Bosch in 1995 veroordeeld voor medeplichtigheid hieraan. Twee kregen een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan drie maanden voorwaardelijk, de derde een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Alle veroordeelden hebben hun straf uitgezeten.

De veroordelingen zijn vrijwel uitsluitend gebaseerd op de bekennende verklaringen die de drie vrouwelijke veroordeelden tegenover de politie hebben afgelegd. Een van hen heeft al voor de behandeling van haar zaak in hoger beroep verklaard dat zij haar bekennende verklaringen wilde intrekken.

De mannelijke veroordeelden hebben altijd ontkend dat zij bij dit misdrijf betrokken waren.

Eén van de veroordeelden, A.T., heeft zijn onherroepelijke veroordeling onder de aandacht gebracht van het project 'Gerede Twijfel Antenne VU'. Het resultaat van het vervolgens verrichte onderzoek (het rapport 'De dood in het Chinese restaurant. Een moord met vele verhalen') is voorgelegd aan de toegangscommissie van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS). Op verzoek van de toegangscommissie heeft het Openbaar Ministerie nader onderzoek laten verrichten. De toegangscommissie van de CEAS en het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie hebben deze zaak voorgelegd aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad, die de zaak in onderzoek heeft genomen.

Op verzoek van de procureur-generaal bij de Hoge Raad hebben een team van rechercheurs en een officier van justitie zich opnieuw over deze zaak gebogen. Ook heeft het NFI nieuw technisch onderzoek verricht. Het onderzoek stond onder supervisie van advocaat-generaal Aben. De resultaten van dit onderzoek waren voor hem aanleiding herziening te vorderen.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2012:BW7190