Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens verkrachting en doden van Nicole van den Hurk in stand laten

21 april 2020

De veroordeling van een man voor de verkrachting en het doden van de vijftienjarige Nicole van den Hurk uit Eindhoven in 1995, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Aben de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.

De zaak

Nicole van den Hurk was op 6 oktober 1995 in de vroege ochtend, iets na 5.00 uur, op haar fiets onderweg naar haar baantje bij een supermarkt in Eindhoven. Daar kwam ze echter nooit aan. Bijna zeven weken later werd haar lichaam, verstopt onder takken en ander snoeiafval, gevonden in een bos in Lierop. Ze was met geweld om het leven gebracht.

Uitvoerig politieonderzoek in 1995 en 1996 leverde geen aanwijzingen op voor een mogelijke dader. Onderzoek door een coldcaseteam leidde in 2012 naar de verdachte. De mogelijke gelijkenis tussen een zaak waarvoor de verdachte in 2001 werd veroordeeld en de zaak in kwestie gaven aanleiding voor nieuw DNA-onderzoek waarbij het eerder afgenomen DNA-materiaal van de verdachte werd vergeleken met de DNA-profielen die in het onderzoek naar de dood van Nicole waren bepaald. Op grond van de resultaten van dit vergelijkend DNA-onderzoek is de man aangemerkt als verdachte en in januari 2014 aangehouden. Hij werd door het OM vervolgd wegens verkrachting en het doden van Nicole. De rechtbank vond alleen verkrachting bewezen; het gerechtshof vond ook wettig en overtuigend bewezen dat hij het meisje had gedood en legde twaalf jaar gevangenisstraf op. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. De ingediende cassatieklachten gaan grotendeels over de onderbouwing en de motivering van de bewezenverklaring door het hof, met name over het gebruikte DNA-bewijs waarop de veroordeling voor een zeer belangrijk deel is gebaseerd. Volgens de verdediging is er geen bewijs dat de verdachte het slachtoffer heeft verkracht en gedood. De advocaat voert bovendien aan dat het hof geen enkele DNA-deskundige op de zitting heeft gehoord terwijl de rechtbank op dat punt wel onderzoek heeft gedaan. Door in afwijking van de rechtbank te veroordelen voor doodslag zonder het verhoor van deskundigen in hoger beroep, is de veroordeling door het hof onverenigbaar met het recht op een eerlijk proces.

Standpunt AG

De AG is van mening dat deze cassatieklachten niet slagen. Volgens de AG staat buiten kijf dat het forensisch bewijs in zijn geheel genomen in deze zaak doorslaggevend was. Zonder de resultaten van het DNA-onderzoek hadden justitie en politie jegens de verdachte verdenkingen kunnen koesteren maar meer ook niet. Het gerechtshof heeft echter over het onderwerp DNA niet anders geoordeeld dan de rechtbank; het hof weegt het totale bewijs alleen anders. Er is dan ook geen sprake van strijd met het recht op een eerlijk proces. Ook de andere cassatieklachten over het DNA-bewijs slagen volgens de AG niet. Hoewel direct bewijs voor de verkrachting en de doodslag ontbreekt, heeft het hof uit het bewijs kunnen afleiden dat de verdachte deze misdrijven heeft gepleegd. De veroordeling kan wat hem betreft dan ook in stand blijven.

In verband met de duur van de procedure adviseert de AG de Hoge Raad de opgelegde straf iets te verminderen.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 23 juni 2020.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Zie ook: pagina 'Dood Nicole van den Hurk'