Toezicht op het Openbaar Ministerie


Artikel 122 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) bepaalt dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad de minister in kennis kan stellen van het feit dat naar zijn oordeel het Openbaar Ministerie (OM) bij de uitoefening van zijn taak de wettelijke voorschriften niet naar behoren handhaaft of uitvoert. Deze bijzondere taak wordt wel uitoefening van toezicht genoemd, maar van directe invloed op het beleid van het OM is daarbij geen sprake.

Onderzoeken

In het kader van deze taak heeft de procureur-generaal verschillende thematische onderzoeken gedaan naar de wijze waarop het OM zijn taken uitvoert, waarbij de aandacht telkens uitging naar de juridische kwaliteit van de onderzochte taak.

De rapporten en bijlagen toezicht op het OM

Ontwikkelingen toezichthoudende taak

Inmiddels is het wenselijk gebleken dat de procureur-generaal vaker zal gaan samenwerken met de Inspectie Justitie en Veiligheid. De procureur-generaal en de Inspecteur-Generaal van de Inspectie hebben zich bereid verklaard tot afstemming bij het uitvoeren van onderzoeken waar het OM bij betrokken is, met behoud van ieders eigen taak, gescheiden verantwoordelijkheden en binnen de wettelijke kaders. De in dat kader gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een afstemmingsprotocol.

Link naar afstemmingsprotocol (pdf, 131 kB)

Tevens zijn met het College van procureurs-generaal nadere afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij onderzoeken in het kader van het toezicht op het OM. De afspraken zijn vastgelegd in een onderzoeksprotocol dat informatie bevat over de wijze waarop de procureur-generaal zijn toezichthoudende taak als bedoeld in artikel 122 lid 1 Wet RO uitvoert en waarin tevens afspraken zijn vastgelegd omtrent onder meer de afstemming met betrekking tot de keuze van het onderzoek, de reikwijdte daarvan en de medewerking aan het onderzoek door het OM.

Link naar onderzoeksprotocol (pdf, 200 kB)