De Hoge Raad heeft vandaag uitspraak gedaan in een aantal strafzaken tegen demonstranten. De verdachten in die zaken hebben cassatie ingesteld tegen hun veroordeling. De Hoge Raad heeft beoordeeld of in de beslissingen van de gerechtshoven over die zaken het recht van de verdachten op vrijheid van meningsuiting en op vrijheid van vreedzame vergadering is gerespecteerd. Die rechten zijn vastgelegd in (artikel 10 en artikel 11 van) het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Bij de beoordeling of die rechten zijn geschonden, heeft de Hoge Raad gewezen op de rechtspraak daarover van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM). Die rechtspraak houdt onder meer in dat strafrechtelijk optreden tegen demonstraties niet zo ingrijpend mag zijn dat daarvan een ‘chilling effect’ uitgaat op anderen die vreedzaam willen demonstreren.